Gedicht Kahlil Gibran

Uw kinderen zijn uw kinderen niet

“En hij zei:

Uw kinderen zijn uw kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door u, maar zijn niet van u,
En hoewel zij bij u zijn, behoren ze u niet toe.

U mag hen geven van uw liefde, maar niet van uw gedachten,
Want zij hebben hun eigen gedachten.
U mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
Want hun zielen toeven in het huis van morgen, dat gij niet
kunt bezoeken, zelfs niet in uw dromen.
U mag proberen gelijk aan hen te worden, maar tracht hen niet aan u

gelijk te maken.”

Uit: De profeet, Kahlil Gibran